Zaterdag 11 april 2020,

Dag beste lezers,

Ik weet vandaag niet goed waar ik moet beginnen.

Terwijl onze wereld stil staat … ontploft de natuur.

Dag na dag wordt alles groener. De esdoorn is van zo goed als  kaal begin deze week

naar lichtgroen op het einde van de week gegaan.

Nestor, the cherrytree, had enkele dagen geleden nog geen enkele bloem open. Eergisteren begonnen er voorzichtig een paar open te komen. Vandaag staan er een heleboel open. Een boomblauwtje (klein, blauw vlindertje) fladdert rond de bloemen. Mijn neus vult zich met een zalige, zoete bloemengeur. Wat gaat alles toch weer snel. Overal in het gras staan paardenbloemen te bloeien. Dat is niet moeilijk zegt dochterlief dan, ben je vergeten hoeveel pluisjes we vorig jaar hebben staan wegblazen. Missie geslaagd! Ik zie sommigen onder jullie al fronsen, maar dat is nu eenmaal ons concept van tuin.

Onze Japanse kerselaar staat vandaag ook volop te bloeien. Zijn bloemen hangen als roze pomponnetjes aan de takken van een vrij kleine boom.

Onder de dennen liggen denappels in het gras. Af en toe hoor je ze ook openspringen en zo hun zaadjes verspreiden. Dat is zeer raar, dat gebeurt normaal pas in de zomer. Maar er valt helaas nog iets anders uit de dennen namelijk teken. Dat is niet zo interessant, manlief heeft er al op hem gehad. Elke dag goed controleren is dus de boodschap.

Manlief is terug met check up lijst van de hosta’s begonnen. Alle soorten staan alfabetisch op een lijst met een nummer naargelang het moment ze zijn aangekocht en de plaats waarop ze staan. In iedere pot zit een etiket met de naam op of dat zou toch moeten. Soms zit er alleen een etiketje van de kweker in en dan schrijft manlief een ander. Nu schrijft ie op de etiketten ook het nummer erbij. Het is uiteraard een heel groot werk. Hij heeft bijna 300 soorten. En ze zitten allemaal in potten.

Ik ga voor het tuinhuis in het gras zitten tussen de madeliefjes. Onder de ligusterhaag zie ik een klein vogeltje heen en weer springen. Het maakt een piepend geluid. Dan vliegt er één in de hazelaars, maar ik kan niet zien wat het is. De zon brandt op mijn rug, dus ga ik maar een stapje verder. In Kjell zijn tuintje kniel ik bij zijn vijvertje. Het water zakt door de droogte.  Als je er lang genoeg in kijkt zie je er verschillende salamanders in zwemmen.

Hé, daar komt er eentje met zijn neus boven en duikt dan weer snel naar beneden. Kan je hem ook zien? Er zit ook minstens één kikker in en allerlei andere kleine beestjes.

Dan ga ik weer verder, rechts staat de roze kamperfoliestruik volledig te bloeien.

Deze verspreidt in tegenstelling tot de andere geen zoete geur.

Ik loop verder langs de Sebrights, die ongeduldig heen en weer lopen.

“Mogen we naar buiten, alsjeblief? Sorry, jongens vandaag niet.”

In de verhoogde bak rechts van mij heeft manlief de Dahlia’s en gladiolen terug in de grond gestoken.

Ze begonnen al uit te lopen in de garage, dus moest ie er iets mee doen. Hopelijk halen de kippen ze er niet weer uit.

De twee borders links van mij heb ik gisteren opgekuist. Dat was hoogdringend nodig. Ze waren al helemaal overwoekerd met hoog gras. Maar ja, tijd hé, dat had ik toen niet genoeg. Dus moest ik keuzes maken. Terwijl ik de bladeren van de margrieten van onder het gras zag tevoorschijn komen dook plots een liedje in mijn hoofd op. En toen begon ik te zingen : “Ach Margrietje de tulpen zullen bloeien, ook al zie ik jou niet meer… “en zo verder. Er was toch niemand, behalve de kippen in de buurt. Omdat ik niet helemaal alleen wou wieden had ik voor deze keer de Sebrights eens buiten gelaten. Drie hennen zaten al vlug bij mij, twee gouden en een witte.

Niets is minder leuk om in pas gewiede grond te scharrelen, al de regenwormen komen zo naar boven. Helaas, ook de tulpen kregen soms een duw en dan moest ik de hennen weer een beetje opzij duwen. Niet dat dat veel zin had. De witte hen is heel aanhankelijk, van op het moment ik recht stond om mijn mand in de kruiwagen te gieten liep ze met me mee. Ik werd letterlijk op de voet gevolgd.

Maar dat zinde meneer de haan niet en die is best agressief.

Dus moest ik altijd zien dat ik mijn mand bij mij had om hem af te weren. Altijd op mijn hoede. Zo een klein beestje, hoe is dat toch mogelijk. Om het geheel af te werken heb ik dan nog de grasmachine uit gehaald en het gras erlangs en voor de serre afgereden. Daar had die vervloekte haan me toch nog te pakken, grr.

Nu ligt alles er droog en warm bij.

De bruine eend loopt door het weiland happend naar insecten.

De paaslelies naast de serre staan te bloeien. Deze week heb ik nog verschillende dagen  in de moestuin gewerkt. Woensdagmorgen heb ik er in een blok nog sla gezaaid en water gegeven.

Nu hopen dat ze groeien. Eigenlijk zou ik nog meer zaad en plantjes moeten hebben, maar waar kan ik dit halen?

En dan donderdagnamiddag ben ik eindelijk rond in de moestuin.

Nu moet ik nog enkel zaaien, planten, water geven en het kruid bijhouden. Oef, de eerste slag is al geslagen. En geloof mij, het was best wel lastig, zeker tijdens die warme dagen. Maar als ik toen recht stond om mijn mand te legen keek ik verbluft naar achteren. De bloesems van het krentenboombos en de oude perelaar vormden een grote, witte wolk.

Ondertussen is het krentenboombos uitgebloeid, maar de  perelaar achter het kippenhok staat prachtig.

Daarnaast staat ook een soort wilde kers te bloeien.

Nu sta ik in “Alléé de pommettes” bevangen door een heerlijke bloesemgeur.

Dag na dag zijn hier steeds meer bloesems open gegaan.

Man, man, man, jullie missen toch echt iets.

Hier kan ik wel enkele foto’s plaatsen, maar dat is toch nog niet hetzelfde.

Ik loop verder. Links loopt de struikenborder verder uit. We zullen er algauw niet meer door kunnen kijken. Rechts komt de grote Nashi alweer in blad. Een perelaar erachter staat in volle bloemenpracht.

Hij heeft een typische vorm en het ziet er naar uit dat hij even groot zal worden als de oude perelaar. Ten minste als ie de kans zal krijgen.

Maar kijk nu, een eerste gele roos staat links omhoog al te bloeien. Of nee, het is al de tweede, de eerste is al helemaal uitgebloeid!

Aan de voet van een andere rozelaar staat een lichtblauwe Phlox te bloeien. Ze vormt een gans blauw tapijt, daar moeten we er meer van hebben.

In een ander park zwaaien de madelieven de plak

en in een derde staat de witte Potentilla te bloeien.

Als ik door de pergola loop kom ik aan de jonge kerselaar. We hebben hem lichtjes uitgebogen en hij bloeit voor het eerst echt uitbundig.

Nu loop ik verder richting oude perelaar op zoek naar een plekje in de schaduw. Hier onder de berken is het beter.

Op de grond spreidt een paars tapijt van hondsdraf zich voor mij uit.

Mooi voor in het gras in mijn bloemenwei, maar laat die niet in een bloemenpark groeien.  Heel veel vogels doen hun best om een prachtig lied te zingen. Het is lente… of is het zomer?

De oude perelaar is ondertussen al over zijn hoogtepunt, blaadjes dwarrelen naar beneden. Zo jammer, maar we hebben er al volop van genoten.

Iedere avond komen we samen naar achteren om van zijn schoonheid te genieten. Zo hebben we op een keer de grote vos hier gezien. Heel zeldzaam tegenwoordig hier. Maar deze vlinder plant zich voort op perelaars. Het is de eerste keer dat we hem hier zien en hij is van harte welkom! Leg hier maar je eitjes, lieve vlinder.

En het is gelukt, manlief is door de oude stoel gezakt.

Het moest er eens van komen, hij was al voor een groot deel gescheurd. We zullen hier nu een andere moeten zetten.

Ondertussen worden de bremstruiken steeds geler.

Ze vormen hele bossages in het weiland, een beetje hoogteverschil is mooi meegenomen voor de vogels.

De paaslelies onder de perelaar zijn zo goed als volledig uitgebloeid. Wat een verschil met vier jaar geleden. Kijk maar eens naar de foto’s op mijn fb (Alexandra Van den Hove).

Het lupineveld schiet omhoog.

Je merkt al niet veel meer van de vorstschade.

Als ik wat rond kijk in het weiland zie je best nog veel vlinders vliegen o.a. het oranje tipje. Onmogelijk om te fotograferen, veel te nerveus, gaat nergens zitten. Ik heb het toch maar geprobeerd. Dan weer vliegt er een citroenvlinder voorbij. Beide zijn typische voorjaarsvlinders, dus toch nog iets dat normaal is.

Eindelijk een klein beetje wind die mijn huid streelt. Nog meer bloemblaadjes dwarrelen naar beneden. Een paar hennen lopen door het weiland. Een haan kraait, een hond blaft. De drie schaapjes lopen samen in de wei,

de damherten zitten ergens anders verstopt. Enkele wilde tulpjes staan te bloeien in het gras.

Twee speciale bremsoorten staan te bloeien : een witte

en een gekleurde.

Dan draai ik me nog eens om en kijk van hier naar de oude perelaar.

Hier heb je eigenlijk het mooiste zicht. Kan er maar niet genoeg van krijgen. Zo sta ik hier te genieten met mijn blote voeten stevig op de grond, adem ik diep in en maak contact met de hemel. Ik voel de opwaartse energiestroom, moeder aarde steekt alles in gang. Moet je ook maar eens proberen. Zo beleef ik dit moment heel rustig, heel bewust en vooral heel dankbaar.

En dan hoor ik de bel. Het is weer tijd voor een drankje en een koekje. Ik loop richting huis…

Het is pas na het avondeten dat ik terug met mijn pen en schriftje de tuin in trek. Met een pot afval voor de kippen en een paardenbloem die in zaad staat loop ik naar achteren. Een eend vliegt op en landt achteraan in de tuin. Pech, want ik zet de pot in het midden neer. Dan concentreer ik mij op het pluisje, wat is het mooi. Een meditatief momentje, rustig wandel ik naar achteren. Zoals je dat in de winter met een kaarsje in het donker kan doen. In het achterste weiland blaas ik het pluisje open. Het zijn alsof tientallen mini parachutes gaan landen. Het is nu de moment dat we moeten zaaien, zodat we in de zomer en de herfst kunnen oogsten, letterlijk en figuurlijk!

Nu zit ik hier in het gras, de speciale bremsoorten voor mij in een gouden gloed. Manlief noemt dit het gouden uur. De oude perelaar vormt een krans van bloemen rond de toren.

En overal hoor ik vogels… . Er vliegt een meesje over. De tjiftjaf zingt in het bos, een vink wat dichterbij. Daarnaast klinkt het lied van een roodborst of is het van de heggenmus. Een duif vliegt over, de hanen slaan alarm. De grote eik aan de bosrand begint ook al groen te kleuren. Daar was gisteren nog niets van te merken. Ik draai me nu maar eens om. In de verte zie ik de grootste jonge perelaar rechts en de kleinere links voor mij.

Hé, wat is manlief daar aan het doen?

De kippen hebben een nieuw plekje gevonden om eieren te leggen. Wel niet zo aangenaam om ze er te rapen, pampasgras snijdt als messen.

Maar we moeten ze er toch weghalen. Ze mogen er zeker niet broeden want de vos loopt rond!

Ik wandel maar eens terug door Alléé de pommettes.

In de graswal is er nu een tweede gat gemaakt. Het is een smalle, lange gang dat waarschijnlijk naar een konijnenhol leidt. Aan de uitgang liggen donsjes.

Heeft mevrouw konijn hier een nest gemaakt? Leuk, hé. Zolang ze maar uit de moestuin blijft!

Verwachtingsvol kijk ik uit naar morgen. Dan is het Pasen.

Eigenlijk weet ik niet wat ik dan kan verwachten, niet veel denk ik. Paaseieren rapen is er dit jaar niet bij, ook geen bezoekje aan anderen. Het mag gewoon niet! Dus heb dit jaar maar de paasversiering uitgehaald om het een beetje gezellig te maken voor ons gezinnetje, nu we toch thuis zijn.

Ze zit al zo lang in dozen op de zolder in de garage. Met alle gevolgen vandien. Er hebben muizen in gezeten. Dat materiaal heb ik buiten een plaatsje gegeven.

Gelukkig stond er ook nog wat in een plastieken doos boven, dat staat binnen uit.

Zo dat was het dan. Ik wens jullie nog een mooi paasfeest toe. Maak er het beste van!

Warme groeten

De Tuinvrouw