Vrijdag 24 januari 2020,
Dag beste lezers,
Grijze luchten kleuren de dagen van deze week. De vogels zingen alsof het lente is, al is het pas eind januari … en zelfs dat niet!
De bloemen van de helleborussen beginnen open te komen.
De eerste krokussen zijn reeds verschenen.
Dag na dag komen er meer en meer boven … maar helaas … ze hebben zon nodig om open te komen. Dus zit ik hier maar te wachten, waar blijft ze toch, de zon? Gelukkig hebben de cyclamen daar geen last van. Ze staan vrolijk te bloeien op een bedje van groen.
De groepjes worden steeds groter.
Het is toch zo leuk om ze te bewonderen al die kleine lichtjes in het gras.
Manlief heeft vorig weekend de houten tuintafel alleen verzet.
Je kan zijn spoor nog goed volgen in twee donkere lijnen door het gras.
Maar ja, het was nodig … de krokussen zijn letterlijk in groep op wandel gegaan (waarschijnlijk met behulp van de muizen of de mol). Ze staan nu midden op het pad. Toch even uitkijken waar ik loop! Oei, mijn schop en mijn waaier liggen daar nog in het gras. Vergeten, die ga ik eerst even in het tuinhuis zetten. De kruiwagen heb ik daarnet al geleegd en opgeborgen. Tja, ik ben nog steeds bladeren aan het opruimen. En kijk daar nu toch eens, onze mini- irissen staan fel blauw te schitteren tussen de bruine bladeren en de grijze prikneuzen.
Ik wordt er op slag een stuk vrolijker van. Zo mooi, hier wil ik er nog wel wat meer van hebben. Een beetje verder staan een paar goudsbloemen in een grote pot te bloeien, dat kan toch niet, zeg. Manlief vindt als het maar zo kan winteren, het maar beter vlug weer zomer wordt. Ik kan hem in zekere zin wel volgen, dat grijze weer zonder een paar echte vorstdagen, dat is echt balen. Maar het is niet anders, dus moeten we het ermee doen. Maar om nu al zomerweer te krijgen dat hoeft voor mij toch ook weer niet, zeker niet zoals de vorige zomers waren, veel te droog en veel te warm! Laat het eerst nog maar eens goed regenen en misschien toch nog eens vriezen, wie weet. Dag per dag, het gaat al snel genoeg!
Ik loop langs de zijkant van het huis naar voren. Aan de voordeur staat een grote gele iris te bloeien, die denkt dat het al mei is.
De groene en paarse eend heb ik in het prieeltje gezet.
Een koolmees zingt heel alleen zijn lied in de treurwilg. De struikkamperfoelie bloeit op zijn hoogtepunt.
De kale takken van de bomen steken donker af tegen de grijze lucht. Ik heb de primula’s aan de voet van de treurwilg een beetje vrij gemaakt, het gras was daar echt te lang, je zag ze nog nauwelijks staan. Eentje ervan heeft al bloemknoppen.
De struik vooraan met zijn groen witte bloemtrosjes komt ook open, maar hoe heet ie ook al weer, ben het even kwijt. Even aan manlief vragen. Die moet het ook even bekijken, maar weet het toch weer te vinden. Het is de gele ribes of Ribes laurifolium.
Nu wandel ik terug naar achteren… . De eerste sneeuwklokjes in Lucy’s tuintje staan te bloeien.
De winterjasmijn zorgt voor wat kleur achter de vogelkooi. Ik loop tussen de beukenhaag verder naar achteren.
Het wordt ondertussen steeds donkerder. Ik zak met mijn rode regenlaarzen in het zachte mos en wat bladeren. In de struikborder opzij zit een groepje staarmezen te kwetteren. De Viburnum tinus staat in knop
en de roze Viburnum staat nog altijd prachtig te bloeien.
Dat is nog zo een plant die maar blijft bloeien en nog lekker ruikt bovendien!
Aha, daar lopen de blauwe en bruine eend, gezellig samen op stap. Een beetje later komt de derde eend erbij. Ze lopen met hun snavel in de grond insecten te zoeken en eten er geregeld één van op.
In de regenmeter zit er waarlijk een halve liter water, wanneer is die dan wel gevallen, komt dat van dat fijne gemiezer?
Vorig weekend hebben manlief en ik nog wat planten verzet
en nog wat uit potten uitgeplant.
Daar wachten we al een heel jaar op, wanneer moet een mens dat nog doen. Het is heel de tijd zo droog. Nu maar hopen dat ze aanslaan en groeien.
En daar is eend nummer vier die in onze richting komt aangewaggeld. De andere drie eenden waggelen netjes op een rijtje door de rozentuin richting hok. Dan komen ze nummer vier tegen, blijven even staan en wandelen dan rustig verder. Ik loop ook maar eens verder. Nu word+ ik gevolgd door de vier eenden. Ze denken vast dat ze nog wat zullen krijgen! Maar nee, hoor, het is tijd om te gaan slapen, morgen is een nieuwe dag. Ik loop nog even tot aan de bosrand. De paaslelies onder de perelaar staan al in knop, niet te geloven, zeg.
Tegenwoordig moet je van niets meer verbaasd zijn.
De avond valt, de natuur wordt rustig, vogels zitten in een boom of struik te slapen. Alleen de auto’s razen verder in de verte. Manlief is vast ook onderweg naar huis. De meeste kippen zitten al op stok, nu nog de eenden.
Zo dat was het alweer
Warme groeten
De Tuinvrouw