Zaterdag 19 september 2020,

Dag beste lezers,

Het is vandaag alweer VEEL te WARM. Er komt maar geen regen. Zoals gedacht schuift hij steeds verder vooruit. De tuin geeft het op. Manlief heeft het ook al opgegeven. Gedaan met water geven. Het heeft toch geen zin. Dan loop ik maar weer met gieters te sleuren … Zolang we nog water hebben. Hier een beetje, daar een beetje. Als ik met de kodak rondloop zie ik dat alle moeite voor niets is. Planten hangen alweer slap.

Ik kan vanavond herbeginnen. Moedeloos word ik ervan! Terwijl alle planten me smekend aankijken weet ik niet waar ik moet beginnen. En daar is die wind weer. Grr … Voor één ding is het nog goed. De was droogt.

Deze week heb ik de verdroogde beukenbladeren op de oprit verzameld en in een bladmand gestoken.

Deze morgen heeft manlief de vuurdoorn ingesnoeid met de snoeischaar. Zo werden de vele bessen niet beschadigd.

De twee koningskaarsen zijn ook verwijderd. We kunnen nu weer goed door. Het was eens nodig. Daarna heeft ie de lavendel geschoren

en de dakgoten gekuist. Als het nu ook nog eens zou willen regenen. We zijn er klaar voor!

Ik heb de hypericum wat kort gezet en bladeren en oprit opgeruimd.

Het ziet er weer netjes uit. Het afval ligt op de aanhangwagen.

Dit weekend dus geen stuk gras maaien op het weiland. Dat deden we vorige week wel.

Hier aan de achterdeur bloeien nog steeds de gele bloemen en de witte roosjes.

Deze week heb ik zelfs al het droge park wat gegeven. Nu hangt alles alweer slap. Help!

De toverhazelaar komt best mooi uit in zijn herfstjasje.

Bij nader inzien hangen er nog best veel noten aan de notelaar.

De eerste zijn meestal leeg. De hemelsleutels piepen nu boven het lavendelhaagje uit. De lucht is blauw, maar er worden wat wolken gevormd. De vijver is zo goed als leeg. Slechts een bodempje water houdt de planten nog groen.

De treurwilg heeft bijna geen bladeren meer. Een rode leeuwebek bloeit en vrolijkt de voortuin nog wat op.

Bladeren verschrompelen onder mijn voeten. Een heleboel hosta’s hebben droge bladeren. Forsythia’s hangen slap, Hibiscussen hangen slap en rododendrons verkleuren.

Ik krijg er zelf dorst van. De rode klokjes kan de droogte echter niet veel schelen.

In de schaduwtuin vliegt een bonte specht op. Ik zag de groene specht hier deze week ook al drinken in één van de schalen. Tja, dat is het minste wat we kunnen doen: de tuin van schaaltjes water voor de dieren voorzien. De maagdenpalm rond de composthoop is ook al verdroogd. Dat wil al wat zeggen. Het gras ligt vol met wilde kastanjes en verdroogde bladeren. De cochins hebben ook geen water meer. Even wat bijvullen. In Lucy’s tuintje staan de koninginnekruiden te verdrogen.

Die zullen zich wel weer zaaien. Dat is geen probleem. De blauwe salie bloeit nog steeds.

In Kjell zijn tuin komt de Lespedeza verder open.

De kaki

en de moerbei

kunnen blijkbaar wel goed tegen de droogte. Hiervan zullen we er meer moeten zetten.

De fijne witte roos bloeit en maakt nog steeds nieuwe bloemtrossen. De dahlia’s zien er niet fris meer uit.

De sierappels kleuren verder.

Het afgereden gras is geel. Twee kleine zonnebloemen piepen over de beukenhaag.

Aan de voeten van de “Golden Hornet”

liggen een heleboel sierappels.

De roze asters schitteren in de rozentuin.

De pawpaws zijn geel verkleurd.

Amai, wat is het hier warm! Een vliegtuig vliegt over. Ik hoor kippen scharrelen onder de struiken. Enkele roosjes bloeien, het zijn er niet veel meer.

Manlief heeft de kippen nog een potje maïs gegeven en zit nu op een stoel te kijken.

De kardinaalsmuts hangt vol met roze vruchten.

Het is 27°C op dit moment en het is 17 uur. We zijn al voorbij half september. OK, het is nog steeds zomer, de herfst begint pas de 23ste, maar toch. Hoeveel weken zou het moeten regenen om het tij weer te doen keren? Het wordt hoog tijd. Veel sprinkhanen hoor ik niet meer. Ze zijn verdwenen. Te laat op het jaar. De wespennesten zijn ook uiteen gevallen. We kunnen weer buiten eten! Vorige week zaterdag werd ik gewekt door de maïsmachines. Ook een goedemorgen. Deze morgen was het rustig, wat frisjes. Veel beter dan nu in ieder geval.

Nu de maïs af is zijn helaas ook de ratten terug. Ze zitten in Kjell zijn tuintje. We hebben de nodige actie ondernomen. Je kan er maar best zo vlug mogelijk bij zijn. Als ik ’s avonds ga slapen, hoor ik ze piepen. Dan stap ik snel door. Op een avond toen ik ging slapen was ik nieuwsgierig naar de horzels die ik ’s nachts langs hoor vliegen. Ik ging op zoek … en vond ze op een struik dicht bij mijn tent. Maar oei, dat zinde ze niet. Eentje kwam op me af. Of toch naar het licht. Dus heb ik mijn lampen wat verderop laten vallen. Ze zat er direct rond. Voorzichtig de voortent open en ik ben er gaan in zitten. Het is heel smal, maar ik wilde de horzel niet in de tent! En dan eerst voorzichtig mijn lantaarntje naar binnen, achter het donkere zeil. En dan wachten op het juiste moment. De horzel zat nog steeds kwaad te wezen op de zaklamp. Dan is ze verder weg gekropen door het gras. Vlug de zaklamp weg, uit en in de tent. Oef, dat was even spannend!

Nu loop ik ’s avonds met een grote boog langs de andere kant. Ik laat ze met rust en zij laten mij met rust. Zo moet dat zijn. Gisteren zag ik nog een vrouwtje damhert toen ik mijn tent ging dichtmaken. Hoe lang ga ik nog in die tent slapen, vraag je je af? Zo lang mogelijk, ik zou het er graag eens op willen laten regenen. En niet zo een flutbuitje hé. Dat kan nog wel een tijdje duren natuurlijk. Gisteren las ik op facebook dat er iemand de confituur en het kruidenzout van Rita Van Poucke is komen stelen. Wie doet nu zoiets? Men zegt wel eens de gelegenheid maakt de dief, maar toch. Waar is het respect gebleven? Rita biedt al jaren koffie en kruidenthee gratis aan wandelaars en fietsers. Gewoon, zomaar. Ze biedt ook zelfgemaakte confituur en kruidenzout aan tegen een eerlijke prijs. Er zit een heel speciaal ingrediënt in, nl. de liefde waarmee ze ze maakt. Dat kan je niet kopen in een winkel! Wat vind ik dit erg. Dit heeft ze echt niet verdiend. Maar ja, dat is nu de realiteit waarmee ze moet omgaan. Hopelijk verliest ze de moed niet om verder te gaan. Sterkte Rita. Dit terzijde want Rita woont niet zo ver van ons.

Ik loop nog wat verder de tuin in. Manlief achterna. De krentenbomen zijn geel verkleurd.

Het gras eveneens. De eucalyptus staat statig rechtop. Door de wilgenhut en

de gang tussen wilgenhut en beukenhaag lopen kippen.

Tussen de bandwilgen is er nog een strook groen gras.

Hoe kan dat nu?

Manlief zoekt een broedende hen. Zonder resultaat …

Amai, er hangen nog steeds een heleboel peren in de grote perelaar.

En toch liggen er een heleboel op de grond.

Ons perensap is geperst. We hebben nog eens 37 dozen. Het is niet zo zoet als het appelsap. Kjell en ik vinden het wel OK, manlief en Lucy vinden het niet zo lekker als het appelsap. De berken kleuren geel, de amberboom is getooid in herfstkleuren.

De jonge populieren groeien als kool.

Aan de grote eik hangen er ook al gele bladeren. Heel de tijd vallen er eikels naar beneden. Witte bloemen bloeien nog tussen het verdroogde gras. Hier en daar hoor ik een vogel. Ze zingen niet meer zoals vorige week. Hebben ze door dat de herfst in aantocht is? Ik loop nog even door ons bospaadje. Eikels en verdroogd zand. En zo keer ik terug langs de tent. Voorzichtig dat ik niet over de koord val.

Nog even kijken naar de speciale eik

en de rozenbottels.

De kippen zie ik nu goed lopen. In de lucht hangen wolken. Het is een nasleep van een tropische storm. Voor velen onder ons zijn het bewogen tijden. Als het niet de droogte is die ons hier parten speelt, dan zijn het stormen en overstromingen in andere delen van onze planeet.

Op mijn terugweg kom ik nog langs een bloeiend siergras.

Het is ondertussen half zes, tijd om iets anders te gaan doen.

Als ik zondag opsta is het half negen. Ik heb weer heerlijk geslapen.

En wie zit daar voor het kippenhok ? De kleine, grijze kip ! Het is de eerste keer dat ik haar ’s morgens tegenkom. Ik doe de deur open. Ze snelt naar binnen. Blijkbaar heeft ze honger, veel honger. Ik strooi de vier potjes rond. Ze begint snel te eten. Ik blijf staan en kijk toe. Deze keer heb ik geduld, rustig wachten tot ze gedaan heeft. En dan, plots loopt ze naar buiten, achter de hoek. Ik mag nog rennen om ze bij te houden. Amai, wat is die kip snel. Uiteindelijk kruipt ze onder het grote pampasgras. Daar zit dus haar nest. “Hoeveel eieren liggen erin ?”vraagt manlief. Ik heb geen idee. Nu moeten we beslissen wat we ermee gaan doen. Zullen we de eieren wegnemen ? Dan maken we de kuikens dood. Of laten we ze verder broeden tot ze uitkomen en zetten we ze dan met haar kuikens in hokje apart ? Met het risico dat de hen en haar eieren geroofd en gedood worden. In dat laatste geval moeten we uit de buurt van haar nest blijven, zodat geen andere dieren ons ruiken. Dat heeft ze al verschillende keren de das omgedaan. Wat wordt het ? Ik denk dat we ze maar laten zitten.

Wordt vervolgd

Nog een fijne dag

Warme groeten

De Tuinvrouw