woensdag 30 januari 2019

Dag beste lezers,

Nadat alle sneeuw van vorige week wegsmolt, viel er een heleboel gemiezer over. En zondag volgden dan ’s morgens grote plensbuien om kleddernat van te worden, gevolgd door een heuse storm ’s avonds en ’s nachts. Maandag nog steeds veel regen in de voormiddag en droger, afwisselend met een paar hevige buien met hagel in de namiddag. Dinsdag was het dan weer helemaal droog, maar op sommige plaatsen erg glad. Opletten geblazen, dus.

En toen, in de nacht van dinsdag op woensdag weer een heleboel sneeuw.

Deze keer bleef er niet zoveel op de baan liggen, maar het was toch erg glad als ik vertrok. Daarnaast was het zicht ook beperkt door mist. Tuf, tuf, aan 30-40 km/uur naar school met de dochter. Nog een beetje donker, maar het landschap zag er alweer prachtig uit. Even om brood en dan weer naar huis. Ondertussen was er gestrooid en was de gladheid verdwenen, weer een grijze brij op de baan.

En nu de tuin in, want het is weer machtig mooi daarbuiten. Het eerste wat me opvalt is het wasrek, met al die sneeuw erop is het net een grote parasol.

En op de takken van de bomen ligt een dikke laag sneeuw, terwijl de sneeuw nog steeds met hopen uit de lucht valt. Ik heb de kodak ook maar een jasje aangetrokken nl. een diepvrieszaktje met een gat erin waar de lens doorheen steekt.

Het is niet zo koud als vorige week, dus alles ziet er nu weer anders uit. En het dooit, dus de sneeuw plakt!

Op de dennen ligt een dun laagje sneeuw, kijk zelf maar.

Ook de afgestorven Hosta’s zijn bedekt met sneeuw. Alles in wit-zwart-grijstinten behalve de bloempotten.

Ik loop verder de tuin in. De sneeuw kraakt onder mijn voeten terwijl ik erin zak met mijn rode regenlaarzen. Eigenlijk weet ik niet waar eerst kijken, alles is zo wit, zo stil, terwijl de sneeuw gestaag naar beneden valt. De klimroos bij de vogelkooi vormt precies een sneeuwwaterval, de vogels kwetteren er lustig op los.

De ligzetel naast de serre, bedolven onder een laag sneeuw, denkt : “Dat het maar snel lente en zomer wordt, dan kan je weer rustig bij mij komen zitten en genieten van het zonnetje”.

De Miscanthus buigt door onder het gewicht van de sneeuw.

en ook de Magnolia heeft het lastig.

En dan denk ik: het is tijd om de kodak binnen te leggen en een sneeuwman te maken. Geen sneeuw zonder sneeuwman, dat is als kerst zonder kerstboom. En daar Kjell tegenwoordig enkel iglo’s bouwt zal ik er zelf maar aan beginnen.

En nee, dat is hem niet …

Al rollend maak ik een paadje van gras vrij. Goed voor de kippen, die ik straks ga buiten laten lopen. Na nog wat rollen en zwoegen krijg ik het toch voor elkaar, terwijl de sneeuw nog steeds uit de lucht blijft vallen. Daar staat hij dan :

met een rotte peer als neus en blaadjes voor de mond en de ogen, een paar takken als armen en als denkbeeldige rok, misschien is het wel geen man, maar eerder een vrouw. Ze kijkt me lachend aan. Wacht even vrouwtje, ik maak je nog een hoedje van sneeuw, dan word je niet nat.

Best leuk, zo even creatief mogen zijn, buiten in de frisse lucht, even je hoofd leegmaken. Moet toch kunnen, he? Iets anders in de tuin doen lukt toch niet.

En de sneeuwman kijkt naar de schommels. De schommels leeg,  zo zonder iemand erop, bedekt met een laagje sneeuw.

Nu loop ik naar het kippenhok en zet de deur wijd open. “Kom maar kipjes, kom maar naar buiten”. De eenden komen al, de kippen wachten nog even af.

Nu keer ik terug richting huis, maar ik blijf toch even stilstaan bij onze toverhazelaars. Wat zijn ze weer mooi, zo bedolven onder een laag witte sneeuw met hun kleurige bloemetjes die er vanonder komen piepen.

Even na elf uur stopt het met sneeuwen. Eigenlijk is het al heel de tijd aan het dooien, maar nu gaat het nog sneller … . Het water stroomt van de veranda via de dakgoot in de regenput. We kunnen alvast weer een tijdje voort. De grote treurwilg weerspiegelt in het glas.

Na een uurtje ga ik weer de tuin in om de andere beesten te verzorgen. Blue zit voor het hok te kijken, zo schattig met zijn zo onschuldige blik. Hij kan best lief zijn, zolang er maar geen andere haan in zijn buurt komt. Ik loop verder naar achteren en stop alweer bij de toverhazelaars, de sneeuw is er ondertussen alweer af. Zo snel gaat het al.

En ja hoor, daar zit familie kip, allemaal gezellig samen voor het hok. Het is net een familiebijeenkomst of is het een vergadering? Ik loop er voorbij, nog even naar mijn sneeuwvrouwtje kijken. Jammer, ze smelt aan een razendsnel tempo weg. Haar hoedje en hoofd liggen al op de grond. Maar ja, ze is er toch geweest, dankzij mijn creativiteit en op foto is ze er nog steeds.

Nu ga ik terug naar binnen, maar eerst ga ik de zijdehoender halen. Madam heeft het gepresteerd om in de drup van de smeltende sneeuw te gaan zitten. Ze zit onder de modder en is kletsnat. Niet om aan te zien! “Waar komt in hemelsnaam al dat water uit?” denkt ze. Neen, het is een echte kip, ze vat het niet.

Ik neem haar mee naar binnen en geef haar een badje met lauw water. Al het vuil er uit spoelen en ondertussen haar pootjes verzorgen. Dan haar goed droogwrijven met een handdoek en verder drogen met een haardroger. Ze heeft er precies wel deugd van, ze laat me zonder te morren maar doen. En kijk nu eens naar ons propere madam, wat denk je daar van?

Veel beter zou ik zeggen. En als ze helemaal droog is breng ik haar terug naar haar maatjes. Ik zet ze bij de eetbak, waar ze prompt begint te eten. Ze heeft er blijkbaar honger van gekregen. Het mag dan al een oud beestje zijn, het is een taaie tante. Blij terug bij haar familie, dat is haar plaats, daar wordt zij gelukkig!

Zo dat was het alweer

Vele groetjes

De tuinvrouw