zondag 31 januari 2021,

Dag beste lezers,

Na al die regen en tegen de avond wat smeltende sneeuwvlokken van gisteren start vandaag met een waterzonnetje.

Het is druk rond de mezenbol in de voortuin. Kool- en pimpelmees vliegen af en aan.

Af en toe fladdert de roodborst rond de bol. Hoe wonderbaarlijk mooi is dat toch, de op en neergaande vleugels houden mijn maatje op de juiste plaats. Landen is net iets moeilijker. Op de grond verzamelen merel en heggemus. Ze pikken de gevallen restjes gretig op. Ik probeer wat foto’s te maken van achter het raam, maar die bevallen me niet echt. Dus … trek ik voorzichtig de voordeur open en sluit ze zachtjes achter mij. Helaas de vogels zijn alweer gaan vliegen en ik was nog zo stil ! Geduldig wacht ik af tot ze terug komen. Ik probeer mij zo stil mogelijk te houden om dan op het juiste moment een plaatje te schieten. Geen eenvoudige klus. Het roodborstje gaat op één van de ijzeren fietsjes zitten en wacht zijn beurt af.

Een beetje later landt hij nu toch op de mezenbol. Is dat toeval of heeft ie gewoon geluk ? Koolmezen huppelen door het gras. Op de tuintafel en de veranda ligt glimmend wit ijs.

De Agapanthussen hangen er maar slap bij. Op de planten er naast ligt een filterdun wit laagje.

Een groepje moutainbikers passeert luid kwebbelend voorbij. Die mannen hebben het echt naar hun zin. Beweging, gezelschap en frisse lucht kan echt deugd doen.

Een koolmees zit in de Prunus, “prrt, prrt, prrt”.

Hij kijkt naar links en naar rechts. Overal steken krokussen hun groene blaadjes boven de grond. Het bevroren gras kraakt onder mijn voeten. Plots staat manlief vlak achter mij. Hij laat me schrikken. Waar komt die nu weer ineens vandaan ? Achter het prieeltje verschijnen de kopjes van de sneeuwklokjes. Als ik me omdraai lacht de zon me toe. Wolkjes ontsnappen uit mijn mond als ik uitadem. Het is weer aan de frisse kant zeker als er een lichte wind opsteekt. Ik wandel naar de zijkant van het huis. Daar staan verschillende kleine groepjes sneeuwklokjes aan de voeten van mijn boedda.

De berg snoeiafval ligt nog steeds op het midden van het pad te wachten om afgevoerd te worden. Het wordt weer eens tijd dat we de verdroogde takken van de vaste planten gaan verwijderen, alhoewel … .

Het is alweer gedaan met vriezen komt manlief me vertellen. Het stelt weer niet veel voor. De modellen gaan steeds voor een koude-inval op termijn tot het zover is … . En dan mislukt ie weer. Waar zou dat toch aan liggen ?

De Akebia heeft na die paar nachten met vorst toch de meeste bladeren laten vallen, maar zijn nieuwe knoppen beginnen al te zwellen.

Steeds meer krokussen verschijnen in het gras.

Zouden ze vandaag openkomen ? “Nee, vast niet, te koud” denkt manlief. Een nieuw groepje Cyclamen bloeit onder de Skimmia.

Deze hebben zich hier uitgezaaid en hebben het hier echt naar hun zin. Ook verderop zijn er Cyclamen op wandel gegaan.

Het zijn plantjes die op mijn favoriete plantenlijst staan. Je kan er zo lang van genieten, maar als ik jullie een raad mag geven … koop ze als plantje en niet als bol als je ze in je tuin wil integreren.

Hier en daar beginnen de wilde krokussen in het gras te verschijnen. Ze zijn laat dit jaar. Er staat er eentje in het midden, helemaal alleen. De speciale, witte krokussen zijn omver gevallen, kapot, verzopen … .

We hebben ze dit jaar niet zien bloeien. Dat zal voor volgend jaar zijn. Ieder jaar is anders, je moet je er gewoon door laten verrassen. Het is jammer vooral omdat het tot nu toe maar een flauwe winter is geweest. In het park op de zijkant staan nog speciale paarse krokussen in knop.

Ik ben benieuwd of we deze dit jaar zullen zien bloeien.

Het gras licht op in de zon. De vogels zingen vrolijk hun lied. Mijn vingers verkleumen. Toch loop ik verder de tuin in. Of nee, toch liever eerst wat opwarmen bij een lekker kopje thee. Als ik voorbij de Helleborussen loop hangen ze helemaal slap, maar dat komt later vast wel weer goed.

Terwijl ik thee drink bekijk ik de foto’s van onze eerste reis met de kinderen naar Zweden. Dat is alweer zo lang geleden, ik probeer mij te herinneren waar we toen allemaal zijn geweest. Een speurtocht op het net brengt raad. Daarna is het tijd om eten te maken. Pasta carbonara, ik had dat al zo lang aan zoonlief beloofd.

En nu, hup, … terug naar buiten. De Helleborussen zijn ondertussen terug opgeveerd.

De koude wind blaast me om de oren, maar gelukkig komt de zon weer even piepen.

Ik zie steeds meer krokussen in het gras verschijnen. Maar ’t is nog steeds te koud. Ze komen niet open. Daar hebben de Cyclamen gelukkig geen last van. Motorgeluid, het geluid van zwiepende vleugels in de lucht. Een zwarte helikopter vliegt laag over richting Zomergem. Het geluid zwelt terug aan en neemt dan weer af. Een vervelend piepend geluid sterft weg. Dan weer hoor ik het geluid van paardenhoeven achter mij op straat. Ruiters genieten van het mooie landschap. De parkieten vertellen heel hun leven. Rode bloemen hangen aan de Chaenomelis.

Klop,klop,klop, geluid van drums, muziek bij de buren. Iedereen is thuis in deze tijd of op wandel.

Ik ga verder op verkenning in de tuin. De wind blaast de sparren van de buren heen en weer.

Ze laten zich meevoeren in een prachtige dans. Dan weerklinkt een kettingzaag, gedaan met de rust. Het is dat het zo moet zijn, niets om me druk in te maken. De hulst achter de composthoop vormt een hoge, groene scheiding tussen de schaduwtuin en Kjell zijn tuintje. Ergens hoog bovenin roept een koolmeesje naar zijn vriendjes. Ik loop zoonlief zijn tuintje in, maar draai me al snel om. Met mijn rug in de wind bekijk ik de vorm van de tamme kastanje. Hij spreidt zijn armen breed uit over dochterlief haar tuintje. Onderaan zwaait wat decoratie heen en weer.

Onder de kale schijnbeuk staan groepjes sneeuwklokjes te bloeien.

Ze worden jaar na jaar groter. Manlief heeft deze week alleen verder gewied in de moestuin terwijl ik gaan werken was.

De afvalhopen zijn nog wat groter geworden en het compartiment voor de pompoen opgehoogd met compost. Om goed te zijn zal ik nog eens achter moeten komen, manlief is goed in het grove wieden, ik in het fijnere. Nu ga ik even de serre in. Het is hier direct een paar graden warmer zonder die koude wind. De zaailingen zien nog steeds groen, maar worden niet groter. Aan de zijkant zit nog steeds een gang waar langs een beestje naar binnen komt.

Ik heb het al verschillende keren dicht gedaan, helaas dat blijkt niet echt te helpen, dus laat ik het maar zo.  Een beetje verderop is er precies ook wat gegraven net naast de zaailingen.

Tja, de natuur, hé. Als ik door het raam naar buiten kijk zie ik dat de gele toverhazelaar bloeit met slechts zes bloemetjes. De twee andere zijn bezaaid met vele mooie bloemen die ze met fierheid met ons delen.

Zoem, zoem, zoem, daar komt zoonlief met zijn drone.

Dat is lang geleden ! Is er niet teveel wind ?  Eigenlijk wel, dus houdt ie de drone dicht bij de grond. Het is slechts een kort proefvluchtje tot de batterij opnieuw geladen moet worden. Dan verdwijnt zoonlief terug naar binnen. Manlief en ik lopen nog wat verder de tuin in. Maar het voelt niet aangenaam, het is koud en mijn vingers hebben te koud om verder te schrijven. Dus besluit ik nog wat foto’s te maken en dan binnen de tekst af te maken. In de rozentuin kijk ik verbaasd naar onze roos die maar blijft bloeien, winter of geen winter, ze blijft maar gaan.

Een beetje verder hebben we de Chimonanthes praecox geplant naast de struikkamperfoelie.

Eerder hadden we hier een judasboom geplant, maar die wilde hier niet groeien. Nu maar afwachten of  onze nieuwe struik hier zal aanslaan. Ik hoop het van harte ! We lopen verder het tweede weiland in.  Er komen steeds meer bollen boven

en … het dier of diertje dat hier de bollen uithaalde is er mee gestopt. Voorlopig althans. Vorige week zei dochterlief ” Kijk mama, de eekhoorn is je wasrek aan het uitgraven !” En kort daarna zagen we hem knabbelen op een uitgegraven noot. De kans is heel groot dat ie inderdaad de dader is van de opgegraven bollen. Maar goed we lopen verder gevolgd door de snijdende wind. De schaapjes van de buren knabbelen rustig op wat gras en hebben geen last van de kou in hun dikke jas.

Onder de oude perelaar worden de paaslelies steeds groter.

Spannend, de tijd tikt door. In de hoek achteraan aan de bosrand staan een paar Helleborussen te bloeien.

Op een stammetje zie ik nog enkele mooie zwammetjes.

Grote plassen vormen zich op het pad achter onze tuin.

Het schijnt de vele wandelaars niet te deren. Helaas zie ik daar ook weer een groot stuk afval liggen. Wie zal dat weer vrijwillig gaan opruimen ? Tja, dat zullen wij wel zijn, maar andere wandelaars mogen dat ook gerust doen, hoor. Ook al is dat niet van hun, anders blijft het toch maar liggen en dat is niet goed voor de natuur !

Dan maar omdraaien en naar binnen gaan. Op de terugweg wordt mijn aandacht nogmaals getrokken naar de vele auto’s die wat verderop in de straat staan geparkeerd.

Ik denk er maar niet te veel bij na en kijk liever nog eens naar de schaapjes die rustig staan te grazen.

Als zij kalm blijven dan moet ik dat ook kunnen. Zo dat is het voor deze week, ik hou jullie op de hoogte van de veranderingen. Tot binnenkort

Warme wintergroeten

De Tuinvrouw