Zaterdag 18 september 2021,
Goedemorgen beste lezers,
Kwart over negen, de zon klimt langzaam omhoog. Het is nog fris. Op het gras blinken fijne dauwdruppels.
Gele bloemen staan zij aan zij en heten me welkom.
De vogels zingen alsof het lente is, maar niets is minder waar. Binnenkort begint de herfst.
De mol heeft ons gras lustig omgewoeld.
Het is net alsof hij me iets wou vertellen. En ja, deze week werd mijn wereld even op zijn kop gezet. Woensdagavond tijdens de yoga kreeg ik te horen dat Sofie uit het leven is gestapt. Die mooie jonge dame waar ik op kamp een dag mee mocht varen in de kajak. Twee verschillende mensen, twee zo andere ervaringen van die dag. We hebben er die avond nog kostelijk om gelachen. Het was nieuws dat als een bom insloeg. Gisteren werd ze begraven. De dag begon met heel veel mist. En toen ik in de Rooiegemlaan geduldig stond te schuiven trok de mist geleidelijk aan op. Op Sint Pietersplein verzamelden een heleboel mensen met één bloem in de hand voor de kerk. Ik heb thuis verschillende bloemen afgesneden in onze tuin. Bloemen gekweekt met liefde en gegeven met heel veel liefde. Ik kon niet kiezen. De mist was verdwenen.
Al die mensen samen toonden hoe geliefd Sofie wel was. Ze heeft zoveel mensen geholpen, maar één ding is ze vergeten … zichzelf. Nu is ze er niet meer en dat weegt. Sofie ik mis je, maar in mijn hart koester ik de herinnering aan jou.
Nu is de tijd om dit te verteren. De tuin helpt me daarbij. Ik kijk en luister naar de vogels. Hoe doen zij dat ? Mezen vliegen van de dennen naar de kerselaar en dan over het huis naar de notelaar. Hun kopjes zijn te klein om veel te denken. Ze doen wat ze te doen hebben zonder veel boe of bah. De spinnen zijn ook weer opgedoken. Overal wordt de tuin versierd met hun zorgvuldig gesponnen webben. En zomaar van de ene op de andere dag zijn de Colchicums plots weer opgedoken.
In het park rechts ernaast bloeien de scharnierplanten.
Roze bloemen en fijne graspluimen lichten op in de ochtendzon.
Het brengt rust … rust in mijn hoofd … rust in mijn hart. Mijn leven gaat verder.
De donkere beuk steekt hoog boven het prieel uit.
De meidoorn heeft reeds al zijn bladeren laten vallen. Het is rustig en kalm. Duiven vliegen op als ik dichterbij kom.
De paarse dovenetel bloeit aan de rand van de vijver.
Op het tafeltje onder het prieel ligt de top van het prieel.
Op een dag lag ie beneden afgekraakt. Misschien heeft de beuk er hem in een windvlaag afgeduwd.
De border vooraan is groen. Als ik dichterbij kom zie ik een paar Colchicums goed verstopt onder het groene gebladerte. “Hé, hallo, wij zijn er nog, fijn dat je ons opmerkt !” lachen ze me toe.
Een vlinder fladdert over de voortuin. Kleine vliegjes vliegen in een wolk kris kras door elkaar. Een familie mezen kwettert in de notelaar bij de buren : “Samen komen, er is hier veel lekkers om te eten !”. Hebben ze iets te vieren ? En daar is de vlinder weer. Hij landt op de Sedum tussen de rozen.
Het is een dagpauwoog. Zoonlief heeft er een heleboel binnen opgekweekt en vrijgelaten.
Binnen hoor ik manlief roepen : “Kjell, het is tijd om op te staan, we gaan dan naar de kringwinkel.”. Dan wandel ik weer rond het huis naar achteren. Links bloeien fijne, roze asters.
Dan komt manlief buiten en loopt naar achteren. Ik loop hem achterna, het weiland in. Hij zet de deur van het kippenhok open.
Kippen, kuikens en eenden stormen naar buiten.
In het rechter gedeelte zitten vier moeders met twee piepkleine kuikens. Ze zijn nog maar één dag oud. Er liggen nog twee eieren die moeten openkomen.
De zon verwarmt mijn rug. Ik sta versteld van de bloei van de gele klimplant langs het kippenhok.
Die plant blijft maar gaan alsof haar leven er vanaf hangt. Ze heeft natuurlijk gelijk want straks als het winter wordt verliest ze al haar bladeren.
Onze vijg draagt een heleboel groene, steeds groter wordende vruchten.
Deze week heb ik van twee rijpe vruchten kunnen genieten. Ze zijn heerlijk zoet.
Dan zegt manlief :” Ik ben dan weg naar de kringwinkel met Kjell.”. Ja, maar ik wil ook graag mee ! Even later lopen we samen terug richting huis.
Na de middag wandel ik opnieuw de tuin in. De bloeiende asters op het weiland trekken ongelofelijk veel vlinders aan. Atalanta’s,
dagpauwogen en witjes genieten van hun buffet.
Twee hanen zitten elkaar achterna. Nu staan ze uitdagend tegenover elkaar met hun nekpluimen omhoog klaar om het gevecht aan te gaan.
Een paar hennen die langslopen leiden ze even af.
Maar dan … ga ik ertussen staan. “Ophouden, jongens, het is genoeg !” zeg ik en stuur ze allebei een andere richting uit.
Dan wandel ik verder richting kippenhok. Drie moeders zitten met hun kleine kuikens buiten dicht bij het kippenhok.
Ik zet me er gezellig op een stoel bij. Een hen ligt op een oude versleten tuinstoel.
Twee eenden liggen op hun buik in het gras. Andere kippen poetsen hun veren op. De moeder met de grotere kuikens loopt langs.
Ze gaan samen drinken uit de zwarte bak en wandelen dan weer verder. Eén van de kleintjes blijft achter en zet zijn keel open.
“Piep, piep, piep, wacht ik kan niet mee, waar zijn jullie toch naar toe ?”. Een ander kuiken komt kijken. “Wat is er toch aan de hand ? Euch … gewoon een beetje moe”. Dan sprint ie samen met zijn broertje achter de rest aan. Genoeg gezeten, ik stel me recht en loop naar de rozentuin. Onder de amandelboom bloeit een aster met heel veel fijne bloemetjes.
Zijn bloemetjes zitten vol met vliegen en zweefvliegen. Op de hemelsleutels zit het vol met bijen en een atalanta.
Een donkerroze trosroos bloeit uitbundig en draagt nog een heleboel nieuwe bloemknoppen.
De roos met grote gele bloemen geniet van het mooie weer. Die met de kleine bloemen komt aarzelend open. Achter mij bloeit nog een rode roos en een paar rozenbottels.
Een libel zweeft door de lucht op zoek naar insecten. Vlinders fladderen heen en weer. Sommigen gaan zonnen tegen het houtwerk van de pergola.
Vogels zingen dat het een lieve lust is en de sprinkhanen tjirpen. Het is net één groot zomerfeest. Ik hoop dat het volgende week zaterdag ook zo mooi mag zijn want dan vieren we feest.
Plots klinkt er vanuit het kippenhok een luide kreet. Volle paniek … . Wat gebeurt er daar ? Ik snel er naartoe gevolgd door manlief. De zwarte eend heeft één van de moeders beet bij haar staart, een andere moeder zit met openstaande pluimen de eend achterna. Ik geef de eend onder haar voeten. “Wat doe je nu weer?” Schuldbewust loopt de zwarte eend naar buiten en gaat in de zwarte bak zitten.
“Niets aan de hand.” lacht ze me toe. Tjonge, jonge, jonge … . De rust keert weer.
De Miscanthus die aarzelend uit de grond kroop in de lente staat nu vol in de pluimen. We hebben een grote
en een kleine soort.
Ondertussen is de eend weer uit de bak en zitten er twee kuikens te drinken. Ik ga voor de zekerheid nog eens in het hok kijken. Drie moeders liggen bij hun twee kuikens. ’t Is al bedtijd voor de kleintjes, morgen is een nieuwe dag.
Ik loop het tweede weiland in. Het lange gras is verdroogd. De brem vormt kleine bosjes, te veel naar mijn zin. Waar is de openheid van ons bloemenweiland gebleven ? Dit ga ik toch eens aanpakken !
Vele kleine rozenbottels geven de rand van de tuin nog wat kleur en verspreiden een subtiele zoete geur.
Op de grond liggen verdroogde beukentakken.
Manlief heeft de haag rond de toren gesnoeid met de takkenschaar. Ze is nog steeds erg hoog ook al is er op sommige plaatsen wel twee meter af.
Uit het bos klinkt druk gebabbel en gelach. Een groep meisjes loopt langs. Ze klappen in hun handen en zingen een lied. Ze lachen en maken plezier. Dat doet deugd die positieve, warme energie. Ik neem ze dankbaar op.
Aan de perelaar hangt nog een wit laken vast met wasknijpers met daarnaast een ladder met een lamp en een tafeltje met laken, lamp en eierdozen.
Gisteren hebben man- en zoonlief de mottenval hier eens opgezet. De vangst was pover, heel pover. Er staan hier ook geen bloemen meer te bloeien. Ik zie ook geen vlinders nu. Wat ik gisteren wel zag was was een vleermuis en aan de rand van bos heel even een uil die langs vloog. We roken ook de zoete geur van het bos. Het was genieten met al onze zintuigen en vooral niet nadenken !
Ondertussen speelt de wind met de bladeren. Planten bewegen heen en weer. De asters, hier en daar, staan vol met groene bloemknoppen. Binnenkort staat het hier dus weer vol bloemen. Onze tulpenboom staat er maar doods bij met zijn donkerbruine, verdroogde bladeren. Als je er tegen duwt kan je hem vrij ver duwen. Zouden woelmuizen of woelratten zijn die voor deze trieste aanblik hebben gezorgd ? Het blijft mij een raadsel.
De andere kant van het weiland wordt overspoeld door brem. “Er zitten best veel insecten op.” merkt zoonlief op. Maar het zal toch snoeien, snoeien en uitstekken worden. Het is niet de bedoeling dat het hier een bos wordt ! Ondertussen zingen de sprinkhanen vrolijk hun lied en ik loop verder terug. Maar kijk nu, de zwarte eend ligt rustig bij de moeder met haar grotere kuikens.
Gezellig samen bij elkaar. Terwijl de moederhen op haar gemak wat gras eet waakt de eend over de kuikens. Blijkbaar wil ze gewoon moeder zijn, ze heeft geen kuikens gehad dit jaar. Het is een aandoenlijke aanblik. Zo mooi, zo evenwichtig. Ik kies voor het pad langs de andere kant zodat ze rustig kunnen blijven liggen.
Voor het kippenhok zitten drie hennen, twee hennen en twee eenden zich mooi te maken.
Black and White komt er ook nog bij. Ze maken zich klaar voor de avond. Ik draai me maar eens om en wandel terug. Links staat een gele Chrysant te bloeien, rechts hoge asters.
De sierappels beginnen op kleur te komen, de Hydrangea draagt roze bloemen. Rechts sieren oranje bottels de tuin
en verderop liggen pompoenen te rijpen.
Dat wordt vast lekkere soep.
Voor de vogelkooi bloeit de paarsroze roos.
Op de grond onder de tamme kastanje ligt een dikke tak in stukken gezaagd. Vorige week is die in een felle bui met een rukwind uitgescheurd. Hij was zwaar beladen met bladeren en vruchten.
En de wijnbes in Kjell zijn tuintje is eindelijk opgesnoeid.
Oef we kunnen weer door.
De Lespedeza is helemaal platgevallen en kleurt paars.
De asters vrolijken het vijvertje op.
Ik loop nog even langs de herfstcyclamen
en eindig mijn wandeling terug bij de molshopen die steeds groter worden. Het is tijd om de was af de draad te halen als ie droog is tenminste. Het leven gaat door, ook zonder Sofie … .
Warme, droevige groeten
De Tuinvrouw