Woensdag 13 augustus 2020,
Dag beste lezers,
Een hittegolf dient zich aan. Niet helemaal mijn ding. De tuin vindt dit ook al niet leuk. Ik besluit dan maar een paar halve dagen verlof te nemen. Een hele dag werken zie ik echt niet zitten en ik heb nog verlof genoeg, dus … . Zo kan ik tijdens de warmste uren van de dag binnen schuilen en een middagdutje doen. De dakvensters dek ik af met doeken, gordijnen blijven dicht. Deuren en ramen zijn gesloten.
Onder de bomen staat onze tent.
Ik slaap er al een hele tijd in. Deze week is manlief mij komen vergezellen. Het is echt te warm boven, al is het de laatste dagen in de tent al niet veel beter. Dochterlief slaapt liever binnen. Ze moet het zelf maar weten, het is haar keuze.
Maar goed, ik zit hier nu aan de houten tuintafel in een paars zomerjurkje. De zon zit achter een klein wolkje en er waait een warm, licht windje. Ik hoop van harte dat er wat buien boven onze tuin zullen ontstaan. Het is ZO DROOG. Water geven, daar is bijna geen beginnen meer aan. Hier en daar geven we nog wat uit de regentonnen. Het is kiezen en voor de planten overleven.
Het gras ziet bruin, de esdoorn hangt vol vliegertjes.
De dennen verdrogen van onder naar boven, planten hangen slap. Alles is bedekt met een fijn laagje stof en ziet er dof uit. Ik hoor dochterlief boven schaterlachen. Ze heeft plezier en dat maakt me gelukkig.
Even naar de voortuin lopen. Ai, ai, ai, hier opzij staat alles verdroogd, verbrand, verdord. Ik kan het niet beter zeggen. Wat een triestige aanblik.
De hosta’s staan wel nog groen, ze krijgen af en toe wat water. De treurwilg wordt met de dag geler en kaler.
Een koolwitje fladdert over de vijver. De phloxen hangen slap maar geuren nog. Volgens mij zit er geen water meer in de vijver. Of toch, een groepje insecten is er samen aan het drinken. De agapanthussen bloeien uit,
de lavendel hangt slap.
Dat heb ik nog nooit gezien.
Eén van de houten damherten heeft er letterlijk zijn kop bij verloren.
Ik kan door de taxushaag heen kijken. Rododendron, forsythia, helleborussen, … , alles staat te sterven. Dit is echt niet leuk meer. Konden er nu toch maar een paar stevige buien vallen! Ondertussen zingen de sprinkhanen rustig verder.
Hoe meer ik rondkijk, hoe meer verdroogde planten ik zie. Misschien zou ik er beter mee stoppen.
Dan komen er enkele wolken aandrijven. Een wolk schiet omhoog, die kan een mooie bui vormen. Helaas, daar is de zeebries en de wolk zakt ineen. Het is hopeloos. Straks kunnen we weer helemaal van nul herbeginnen. Sorry, dit wordt geen al te positieve blog, vrees ik.
Ik loop rond het huis terug naar achteren en ga even in een zetel zitten. Hé, daar loopt een hen in de tuin naast het tuinhuis. . De tuin zal weer niet groot genoeg zijn, zeker. Een merel landt bij een schaaltje water, ziet me en vliegt weer weg. Er zitten hier tegenwoordig veel vogels. Ze leren het snel waar er water te vinden is. Eens kijken of er nog genoeg water in zit. Ok, dit kan ik straks beter een beetje bijvullen. Een atalanta vliegt me voorbij, en nog één, en nog één. Op de composthoop liggen afgevallen mirabellen, net goed voor de vlinders.
Nu even bij de kippen kijken. Een Doornikse hen verstopt zich onder de hosta’s. De hennen en hanen hebben nog genoeg eten en drinken in de hokjes. Meneer Sebrigt is niet goed, hij kan niet meer op zijn pootjes staan. Zou dat van de warmte komen? Het kuiken van de Cochins is dood, gestorven aan de bloedluizen. Jammer, te laat gezien. Het was een haantje, och arme.
De kogeldistels in Lucy’s tuintje vormen steeds nieuwe bloemen.
Worden dit de bloemen van ons nieuw klimaat? Enkele hommels bezoeken salie “Amistad”.
In zoonlief zijn tuintje bloeien geel oranje bloemen achter zijn vijvertje. Paarse asters bloeien hoog en droog.
En bovenaan de driehoek bloeit nog steeds de paarse clematis. De meeste wijnbessen zijn geplukt en opgegeten.
De moerbeien zijn aan het rijpen, maar worden bestookt door wespen.
De vruchten van de roze en witte regen worden steeds dikker. Met hun lange peulen versieren ze de doorgang.
De calycanthus krijgt enorme bladeren en de struik wordt ook steeds groter.
Dit is duidelijk ook een blijver.
Ik loop verder door het hek langs de parkieten. Sommige kwetteren er op los, andere zitten wat te dutten. Ze houden allemaal hun vleugels omhoog. Ze hebben het veel te warm. “Hou jullie maar rustig, parkietjes, geen grote inspanningen doen, hoor!”
Rechts bloeien nog enkele dahlia’s. De appels hangen te koken aan de bomen en worden bestormd door massa’s wespen. Dat wordt dus weer geen appelsap dit jaar.
In de serre staan de tomaten te verdrogen. Ik ga ze maar eerst wat water geven. Dan komt manlief met de tuinslang aan. We gaan nog wat regenwater uit de tonnen halen met een pompje. Er komt helemaal niks uit de lucht gevallen, dus moeten we het zelf maar doen.
Terwijl ik giet zie ik de planten wat opfleuren. Alles wordt weer wat groener, bloemen kleuriger. Plots merk ik dat er rozen staan te bloeien onder de dennen.
Mijn ogen gaan precies open, ik kijk bewuster om me heen. We proberen te redden wat er te redden valt. Plots voel ik weer hoop.
Gisteren na het middageten begon het plots wat te regenen. Daar moest ik toch in gaan lopen. Mijn okergele kleedje en mijn huid werden helemaal nat. Heerlijk gevoel! Verfrissend zo een buitje. Je zag de tuin zo veranderen. Van dof grijs naar fris groen. Plots kwamen er een heleboel rozen open.
Wat een feest.
Helaas mocht het niet lang duren en viel er nog 1,5 liter. Toch heb ik er honderd procent van genoten.
Toen het buitje voorbij was steeg overal een nevel op. Al het water was al aan het verdampen. Gelukkig was het nog een tijdje bewolkt vooraleer de zon er weer helemaal doorbrak. En toen was het weer 31°C.
Donderdag 13 augustus 2020,
Ondertussen is het alweer donderdag 10 uur. Na een slechte nacht- het koelde maar niet af- begin ik vol goede moed weer aan een nieuwe dag.
In een ijzeren kuip ligt nog een ei. Hier legt de Doornikse hen dus haar eieren.
Ik loop het weiland in en wordt direct overvallen door een brandende zon. Het brede gangpad is geelverkleurd en ruikt verdroogd.
Ik geef eerst de planten tegenover de serre nog wat water. Ze zien er veel te droog uit en kunnen wel wat water gebruiken. Hopelijk volstaat dit om vandaag door te komen.
Als ik rond mij kijk zie ik heel veel droog gras wiegend in de wind. Overal verspreid komen groepen bloeiende achillea’s voor.
In de struikenborder kleuren heel wat struiken geel, oranje, rood of bruin.
Een vliegtuigje vliegt ronkend over. In de rozentuin bloeien nog best veel rozen.
De zoete geuren komen me tegemoet. De potentilla blijft maar bloeien.
Even enkele frambozen snoepen. Mmm, lekker. Enkele kippen wagen zich nog in de zon. De meeste zoeken echter een plekje in de schaduw op. De nieuwe rozen hebben het lastig.
Op sommige plaatsen viel er gisteren meer dan tachtig liter water en hier niets. Dat is een moeilijke om te aanvaarden, maar ik kan niet verder. Vol geduld wacht ik onze beurt af.
De zwarte zijdehoen komt op me af. “Wat kan ik voor je doen, kleintje? Ik heb niets bij me.” Ze draait zich om en loopt verder.
Een barberie zit bij de zwarte bak te drinken en zich te wassen. In het hok wordt een ei gelegd met veel rumoer. Ik ga eens van dichterbij kijken. Dacht ik het niet, terwijl moeder een ei legt laat vader zich horen. Zo typisch! Gisteren lagen er vier eieren in de bak met een hen er bovenop. Dat feest ging niet door, hup er af. Gedaan met broeden!
Buiten lopen, staan of liggen de kippen met hun vleugels en snaveltje open.
Och arme, mijn lieve kipjes. Ik kan jullie niet helpen en dat doet wel wat zeer. Het enige wat ik kan doen is genoeg drinkwater voorzien.
Een tokkende hen gaat buiten een ei leggen. Ik probeer ze te volgen, maar dan duikt ze onder de struiken en zie ik haar niet meer. Dan wandel ik maar verder richting wilgenhut. Daar onder is er veel schaduw, maar er zit hier momenteel geen enkele kip.
Een beetje verderop bloeit het boerenwormkruid
en de guldenroede.
Links en recht schieten jonge bremstruiken omhoog. Een heleboel pluimen liggen voor mij op het pad.
Hier werd deze week een hen gepakt. Er verdwijnen tegenwoordig geregeld kippen. Zit er hier een bunzing of een marter, of is het de vos of een kat ?
Al deze dieren leven hier, daar ben ik me van bewust en allemaal moeten ze eten. Het is de circle of life zal ik maar zeggen. Het heeft niet veel zin op me er druk in te maken, dat haalt toch niets uit!
Een heerlijk windje streelt mijn huid. Ik kijk naar boven en zie de kastanjes aan de tamme kastanje hangen.
Dan loop ik naar de bosrand. Onder de bomen is het iets ie pietsie minder warm, maar echt niet veel, hoor. Groene eikels liggen aan mijn voeten. De grond is droog en kaal.
Al de planten die we in het voorjaar geplant hebben zijn verdwenen. Jammer, niets aan te doen.
Ik ga maar eens naar binnen.
Het is ondertussen al 31°C. Het zweet stroomt van me af. Snel iets drinken en een koude douche nemen om af te koelen.
Gisteren reed hier trouwens de brandweer rond. Ik ben als de dood voor brand in de bossen. Dat zou het einde betekenen voor ons Keigathof. Gelukkig was het iets verderop dat het gebrand heeft. Maar toch niet zo ver weg!
In de late namiddag sta ik dan weer buiten in een regenbui. Er valt drie liter. Hopelijk valt er straks nog meer.
En ja hoor tegen half acht hoor ik gedonder, nog even afwachten, want er valt nog niet veel.
Warme groeten
De Tuinvrouw